Expressiviteit en Zingen

Rhetorische middelen in het zingen van een lied/song

© Renée Harp 2012 conservatorium van amsterdam

Voorbereiding:
W-vragen: wie ben ik? Waar? Wat doe ik hier? Wat voor kleding draag ik? Wat voor stemming voel ik? Welke voorwerpen/rekwisieten horen bij mijn rol? Met wie ‘praat’ ik? Biografie? Wat wil ik vertellen?

Tekstueel:
a. Vertaalslag:
1. Van een vreemde taal –> moedertaal
2. Van gedicht/lyrics –> spreektaal
3. Van ouderwets –> moderne spreektaal
4. Van spreektaal –> jouw eigen taal
b. Tekstbehandeling: ik ga weg: IK ga weg; ik GA weg; ik ga WEG + context

Emoties en sfeer
Verdeel je lied/song in emotie-shifts voor het personage. De muziek geeft het vaak al aan.
Welke emoties wil je dat je toehoorder ervaart? Medelijden, eigen verlangen etc
Is er een subtekst?
Hoe voelt het voor je om het lied te oefenen in ‘onlogische’ emoties?

Visualisatie:
Verdeel je lied in scenes, die je vervolgens regisseert als een filmregisseur. Zie het verhaal in beelden voorbijgaan.

Techniek:
1. DynamiekRallentando / accelerando, rubati, ‘sprezzatura’
2. Uitstellen of vervroegen van medeklinkers
3. Accenten, martellato, staccato, marcato
4. Klankkleur: schel, donker, borststem of kopstem (indien aan de orde), ijl, vol etc.
5. Tempowisselingen